Handvatten voor de beginnende judoka (deel 1)
Blog van Sebastiaan Fransen 5e dan judo
Als beginnende judoka kan judo intimiderend zijn. Zeker als je op latere leeftijd begint. Je loopt misschien als enige in een joggingsbroek met een t-shirt of een te grote judogi (judopak). Om je heen lopen allemaal judoka met gekleurde en zwarte obi (judobanden).
Om je heen maken sommige judoka de meest rare vallen zonder een centje pijn. Anderen voeren prachtige technieken uit en werpen uke (ontvanger) hard op de mat. Wellicht denk je op zo’n moment “dit ga ik nooit leren”.
Toch kan iedereen judoën, ook op hogere leeftijd. Daar ben ik van overtuigd. Met de juiste sensei (leraar), uke en mindset kan iedereen plezier aan judo beleven en een beter mens worden door het ontwikkelen van lichaam en geest. Een zwarte band is een witte band die nooit opgaf.
In dit artikel de eerste vier van acht handvatten die belangrijk zijn voor de (beginnende) judoka. De andere vier verschijnen staan in Handvatten voor de beginnende judoka (deel 2).
De lijst is zeker niet compleet, maar 八 (acht) brengt geluk in Japan. Heb jij nog andere goede tips? Laat het weten in de reacties onder dit artikel.
1. Have fun
Op mijn negende begon ik met judo. Als ik terugkijk wanneer ik het beste leerde, dan was dit vooral als ik plezier had. De trainingen waren een spel, waarbij je dingen uitprobeerde. Falen was niet erg, want daar leerde je van.
Bijna alle creativiteit houdt betekenisvol spelen in zich besloten.
Abraham Maslow
Vanaf het begin was een band vooral om mijn pak bij elkaar te houden. Dit zorgde ervoor dat ik geen prestatiedruk had, maar kon genieten van de trainingen. Elke keer mijn eigen grenzen opzoeken en continu verbeteren.
Door deze mindset raakte je soms in flow met als enige doel een prachtige worp maken. Je wordt een met de omgeving, vergeet de tijd en leeft helemaal in het hier-en-nu. Geen afleidende gedachtes, geen zelfbewustzijn, maar volledig opgaan in judo. Een geweldige ontspannenheid die je soms maar moeilijk buiten de tatami (judomat) kan ervaren.
Je leert sneller als je speelt en plezier hebt. Je bent niet bang om te falen en je bent creatief. Door veel te proberen, leer je wat wel en wat niet werkt. Doelen zijn een handig hulpmiddel, maar kunnen ook beperken en frustreren. Dus heb vooral plezier in het judo; je leert sneller en het blijft leuk!
2. Het resultaat is van ondergeschikt belang
Dat is een beetje raar. Ik beweer dat het resultaat van ondergeschikt resultaat is, terwijl een van de judoprincipes is seiryoku zen’yō, maximaal resultaat met minimale inspanning.
Natuurlijk is het resultaat belangrijk. Als jij een judoka bent, wil je jouw lichaam en geest ontwikkelen. Echter, de focus moet vooral gericht zijn op de weg naar het resultaat. Als je de juiste weg bewandelt, dan is het resultaat een logisch en natuurlijk gevolg van jouw acties.
Ongeacht of je wint of verliest, volg de juiste weg. Zelfs als je verliest door het volgen van de juiste weg, is dat waardevoller dan winnen via een verkeerde weg.
Jigorō Kanō
Veel beginnende judoka zijn gefocust op het resultaat. Ze werpen uke met veel kracht en vergeten belangrijke basisprincipes zoals kuzushi (balansverstoring) en tsukuri (positioneren). In het begin geeft dit wellicht meer voldoening, maar het duurt veel langer voordat je judo begrijpt.
Leer een worp eerst langzaam in harmonie met de judoprincipes. Een mooie worp is daarna een logisch en natuurlijk resultaat.
Hetzelfde geldt in randori. Wil je snel verbeteren? Ga dan niet met veel kracht tegenwerken, maar richt je op het leren van de basisprincipes van judo. Seiryoku zen’yō en jita kyōei.
Voel hoe de andere judoka jouw balans verstoort en welke waza (technieken) hij toepast. Probeer op speelse wijze technieken uit, als dit geen gevaar voor uke oplevert. Focus niet op winnen, maar op leren. (Randori is een chaos).
Richt de aandacht vooral op de weg, het resultaat is een logisch en natuurlijk gevolg. Als je dan toch onderweg bent, geniet van het uitzicht!
3. Leer correct valbreken
Mijn leraar Cor Esser zei altijd: “Waarvoor moet een zwemmer niet bang zijn? Water! Waarvoor moet een judoka niet bang zijn? Vallen!”.
Als een judoka bang is voor vallen heeft dit een remmend effect op het leren van judo. De judoka gaat krampachtig bewegen in een defensieve houding om maar niet te vallen. Op deze wijze gaat veel energie verloren.
Daarnaast leer je judo vooral door spelen en proberen. Als je bang bent om waza te proberen uit de angst voor het vallen, dan stagneert de ontwikkeling van lichaam en geest. Daarom moet veel aandacht worden besteed aan correct valbreken.
Door goede beheersing van valbreken wordt ook het risico op blessures verminderd, waardoor je meer trainingen kunt volgen. En als je een goede uke bent die correct valt, dan kun je ook anderen beter leren judoën. Judoka die niet correct leren valbreken, stagneren niet alleen zelf in hun ontwikkeling. Zij remmen ook de ontwikkeling van de judoka waarmee zij trainen, omdat ze geen goede uke zijn.
Wil je echt leren judoën, besteed dan veel aandacht aan ukemi-waza (valbreken) totdat je hier volledig comfortabel mee bent. Zorg ervoor dat je altijd jezelf goed kunt redden vanuit alle situaties. Begin met de basis, waarbij je goed jouw hoofd en lichaam beschermt. Zorg ervoor dat je voldoende lichaamsspanning hebt, zodat je de val goed opvangt met je hele lichaam en een goede uke bent. Dan kun je pas echt judo leren.
4. Leer eerst verdedigen
Eigenlijk sluit dit handvat aan op de vorige handvatten. Vaak zijn we de ongeduldige tori en willen we graag een prachtige uchi-mata of andere worp maken. Gericht op het resultaat hebben we geen tijd voor het leren van correct valbreken, een goede uke zijn en judoprincipes.
Misschien vinden sommigen de volgende tip raar. Leer eerst verdedigen. Als je eenmaal goed kunt verdedigen, dan kun je meer focussen op aanvallen.
Het voordeel is dat als je goed leert verdedigen, je de andere judoka tot wanhoop kan drijven. Hij probeert van alles, maar kan niet door jouw verdediging komen. Op een gegeven moment raakt hij wellicht zo gefrustreerd dat hij grotere risico’s gaat nemen. Dat is het moment dat er een opening komt voor jou.
Een ander voordeel is dat je in het begin waarschijnlijk niet zo goed bent in verdedigen. Tori werpt jou regelmatig met een prachtige worp. Dit is fijn, want je leert welke technieken mogelijk zijn vanuit bepaalde posities. De waza kun jij ervaren, afkijken en ook leren toepassen.
Vanouds maakten vaardige krijgers zich eerst onoverwinnelijk om daarna te wachten tot de vijand zich kwetsbaar opstelde.
The Art of War (Sun Tzu)
Ondertussen perfectioneer je jouw verdediging, zodat deze steeds beter wordt. Tegelijkertijd leer je de kwetsbaarheden in een techniek, zodat je deze kunt vermijden als jij degene bent die werpt.
Uiteraard bedoel ik niet met kracht en gestrekte armen tegenhouden. Nee, verdedigen door het juiste gebruik van jouw lichaam. Denk hierbij aan tai-sabaki (draaien van het lichaam) en hara (blokkeren door het verlagen van jouw lichaamszwaartepunt). Geen kracht, maar souplesse. Denk aan seiryoku zen’yō en jita kyōei.
Leer verdedigen zonder kracht, zodat je steeds meer tijd hebt voor het leren van de situaties en toepassen van jouw eigen technieken. Doe dit in harmonie met de judoprincipes.
Volgende keer meer…
Dit waren de eerste vier handvatten voor de (beginnende) judoka. Volgende week de andere vier handvatten. Wil je het vervolg zeker niet missen? Laat jouw e-mailadres achter onder het kopje “Abonneer je op dit Blog via E-mail” (linkermenu) en je ontvangt een e-mail bij elk nieuw bericht op deze blog.
Klik hier voor Handvatten voor de beginnende judoka (deel 2).
Met dank aan Marie-José Nieuwenhuizen, Annemarie Leemans, Vanessa Bot, Richard de Bijl en Loek van Kooten.