Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.
DAN-examens
De band van een judoka heeft niet alleen als doel om de judogi op zijn plaats te houden, maar geeft ook het niveau van de judoka aan. Judo kent een gradatiesysteem dat een duidelijke structuur biedt in de ontwikkeling van een judoka.
De opbouw van gradaties
Binnen het judo zijn er 16 gradaties voordat je de top bereikt. De opbouw bestaat uit de kyu-graden (voor beginners) en de dan-graden (voor gevorderden). Bij de kyu’s tel je van boven naar beneden. Zo begin je met de zesde kyu (witte band), daarna volgen de vijfde kyu (gele band), vierde kyu (oranje band), derde kyu (groene band), tweede kyu (blauwe band) en ten slotte de eerste kyu (bruine band).
Na het behalen van de eerste kyu, kom je in aanmerking voor de dan-graden. De zwarte band, de eerste dan, is een belangrijke mijlpaal in de carrière van een judoka. Vanaf dat moment tel je van beneden naar boven: na de eerste dan volgt de tweede dan, derde dan, enzovoort, tot en met de tiende dan, de hoogste graad die een levende judoka kan behalen. Na zijn dood kreeg Jigoro Kano, de grondlegger van het judo, de symbolische twaalfde dan toegekend.
In Japan is er een iets ander systeem in gebruik, maar internationaal wordt het bovenstaande systeem gevolgd.
Interessant feitje
Vrouwen behouden volgens de oude Japanse regels hun witte band totdat ze de eerste dan graad hebben behaald. Pas dan krijgen ze een zwarte band, deze heeft wel een een witte lijn erdoor want vrouwen werden in de judo toentertijd als minder gezien. In 1999 heeft de IGF hier een halt toe geroepen en vrouwen de mogelijkheid gegeven om een normale zwarte band te dragen. Dit heeft nog even geduurd voordat Japan die ook opnam. Inmiddels mogen vrouwelijke judoka’s ook in Japan een zwarte band dragen.
De verschillende dan-graden
Shodan – 1e dan: Deze graad markeert de overgang van gevorderde leerling naar beginnend meester. Hier begint het diepe leerproces van judo, waarbij technische perfectie en begrip centraal staan.
Nidan – 2e dan: Judoka’s op dit niveau verbeteren hun technieken en verdiepen hun inzicht in de filosofie en principes van judo. Ze worden vaak ingezet als assistent-trainers.
Sandan – 3e dan: Judoka’s op dit niveau hebben de verantwoordelijkheid om anderen te begeleiden en als mentor te dienen. Ze beschikken over voldoende ervaring om complexe technieken te onderwijzen en toe te passen.
Yondan – 4e dan: Een gevorderde judoka met een grondige kennis van zowel kata als vrije technieken. Dit niveau vereist naast technische vaardigheid ook leiderschap en vaak de verantwoordelijkheid om grotere groepen of organisaties binnen het judo te begeleiden.
Godan – 5e dan: Wordt beschouwd als een expert in judo, met jarenlange ervaring in competitie, training, en het overdragen van kennis. Deze graad wordt vaak toegekend aan judoka’s die niet alleen hun eigen ontwikkeling hebben voortgezet, maar ook een aanzienlijke bijdrage hebben geleverd aan de judogemeenschap.
Rokudan – 6e dan: Judoka’s op dit niveau mogen de rood-wit geblokte band dragen, een symbool voor hun meesterschap in judo. Dit niveau wordt toegekend aan judoka’s met een diepe, blijvende impact op de sport, zowel nationaal als internationaal.
Nanadan – 7e dan: Judoka’s die de zevende dan hebben bereikt, worden gezien als grootmeesters. Ze zijn vaak leiders binnen de judowereld en spelen een centrale rol in het ontwikkelen en bevorderen van de sport, zowel door middel van lesgeven als bestuurlijk werk.
Hachidan – 8e dan: De achtste dan wordt toegekend aan judoka’s met buitengewone technische en morele kwaliteiten. Ze worden erkend voor hun levenslange toewijding aan de judosport en hebben vaak tientallen jaren ervaring als leraar en mentor.
Kudan – 9e dan: Slechts een handvol judoka’s wereldwijd bereikt deze graad. Ze hebben een diepgaand inzicht in zowel de technische als filosofische aspecten van judo en worden gezien als internationale ambassadeurs van de sport.
Judan – 10e dan: De hoogste graad die door een levende judoka kan worden bereikt. Judoka’s met de tiende dan hebben een buitengewone bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van judo, zowel binnen als buiten de dojo. Ze zijn uitzonderlijke leiders en worden gezien als iconen van de judosport.
Exameneisen en wachttijden
Tussen elke graad bestaat een minimale wachttijd voordat je examen kunt doen voor de volgende gradatie. De tijd tussen graden neemt toe naarmate de judoka hoger op de ladder komt. Voor het behalen van een kyu-band kan het examen vaak bij de eigen club worden afgelegd, maar voor het behalen van de eerste dan moet de judoka examen doen voor een officiële commissie, bestaande uit judoka’s met minimaal de derde dan of hoger.
Een examen bestaat doorgaans uit twee onderdelen: kata en een techniekgedeelte. Het techniekgedeelte omvat zowel werptechnieken (nage-waza) als controletechnieken (katame-waza). Voor de hogere graden is het beheersen van kata essentieel. Kata zijn voorgeschreven reeksen van bewegingen die de principes van judo demonstreren.
Het Gokyo-systeem
Het Gokyo-no-waza-systeem is door Jigoro Kano ontwikkeld en bestaat uit vijf groepen van acht werptechnieken. Deze technieken zijn gerangschikt van eenvoudig naar complex. Kano ontwierp het systeem met als doel een logische opbouw van technieken die elkaar versterken. De technieken in een lagere groep leggen de basis voor die in een hogere groep.
De vijf Gokyo-groepen zijn:
De eerste kyo: de-ashi-barai, hiza-guruma, sasae-tsurikomi-ashi, uki-goshi, o-soto-gari, o-goshi, o-uchi-gari, seoi-nage.
De tweede kyo: ko-soto-gari, ko-uchi-gari, koshi-guruma, tsurikomi-goshi, okuri-ashi-harai, tai-otoshi, harai-goshi, uchi-mata.
De derde kyo: ko-soto-gake, tsuri-goshi, yoko-otoshi, ashi-guruma, hane-goshi, harai-tsurikomi-ashi, tomoe-nage, kata-guruma.
De vierde kyo: sumi-gaeshi, tani-otoshi, hane-makikomi, sukui-nage, utsuri-goshi, o-guruma, soto-makikomi, uki-otoshi.
De vijfde kyo: o-soto-guruma, uki-waza, yoko-wakare, yoko-guruma, ushiro-goshi, ura-nage, sumi-otoshi, yoko-gake.
Valbreken is een essentieel onderdeel van het judotraining en wordt altijd beoefend naast de technieken.
De beoordeling
De witte tot en met de bruine band kun je bij je eigen club of school halen. Voor het behalen van de zwart band moet je voor een examencommissie verschijnen in je district. De examencommissie bestaat meestal uit vierde en vijfde dangraden en zij hebben de taak om te beoordelen of je voldoet aan de eisen die voor die graad gesteld zijn.
Het gokyo-systeem
Jigoro Kano gebruikte een bepaalde methode. Hij noemde die methode: gokyo (de verdeling van een aantal technieken in vijf groepen van ieder acht werptechnieken, gerangschikt op een bepaalde manier. In 1895 had hij de gokyo in ruwe vorm samengesteld en pas in 1920 presenteerde hij de gokyo, zoals hij er nu uitziet.
Kano gebruikte de volgende principes bij het samenstellen van zijn gokyo:
• elke techniek in een kyo legt de basis voor een volgende techniek;
• de technieken zijn opklimmend in moeilijkheid;
Kano stelde zijn gokyo zo samen, dat het mogelijk is een verbinding te maken met de volgende techniek.
In de gokyo zijn de volgende werptechnieken opgenomen:
1e kyo de-ashi-barai * hiza-guruma * sasae-tsurikomi-ashi * uki-goshi * o-soto-gari * o-goshi * o-uchi-gari * seoi-nage
2e kyo ko-soto-gari * ko-uchi-gari * koshi-guruma * tsurikomi-goshi * okuri-ashi-harai * tai-otoshi * harai-goshi * uchi-mata
3e Kyo ko-soto-gake * tsuri-goshi * yoko-otoshi * ashi-guruma * hane-goshi * harai-tsurikomi-ashi * tomoe-nage * kata-guruma
4e kyo sumi-gaeshi * tani-otoshi * hane-makikomi * sukui-nage * utsuri-goshi * o-guruma * soto-makikomi * uki-otoshi
5e kyo o-soto-guruma * uki-waza * yoko-wakare * yoko-guruma * ushiro-goshi * ura-nage * sumi-otoshi * yoko-gake
Valbreken hoort automatisch bij de vaardigheidseisen.
Bron: https://www.jbn.nl/districten/zuid-holland/judo/graduaties/